Daantje van Duinen is de Amsterdamse Zuidas zat. Als junior associate bij een groot advocatenkantoor voelt ze zich uitgebuit door haar werkgever, en in de liefde wil het al helemaal niet vlotten. Ze besluit het roer om te gooien en haalt haar moeder Iris, die sinds een halfjaar weduwe is, over om samen een wijn— en kaaswinkel in Frankrijk te beginnen. Geen gewone wijn— en kaaswinkel, maar een in Nederlandse wijn en kaas gespecialiseerde winkel. Gekkenwerk, vindt iedereen, alsof Frankrijk zelf niet over meer dan voldoende kaassoorten beschikt. En Nederlandse wijnen die moeten concurreren met de Franse? Ondenkbaar!
Maar Daantje is vastbesloten en ze vertrekken. Eenmaal in Frankrijk is er veel werk aan de winkel — letterlijk, want het pand dat Daantje in hartje Troyes heeft gekocht, moet van top tot teen gerenoveerd worden. Daarvoor nemen ze het lokale klusbedrijf Alain Brique et fils in de arm. Terwijl vader Alain en zoon Olivier het pand opknappen, bloeit er iets op tussen hen en de Nederlandse vrouwen. Een pand restaureren blijkt echter veel makkelijker dan een gebroken hart of een bittere kijk op de liefde herstellen.