Het nagelaten werk van Franz Kafka is dankzij zijn vriend Max Brod bewaard gebleven, maar na het overlijden van Brod in 1968 begint een hevige en absurde strijd om het eigendomsrecht. De originele, handgeschreven versies van meesterwerken als Het proces en De gedaanteverwisseling komen achtereenvolgens in handen van Brods secretaresse Esther Hoffe en haar dochter Eva. Er ontvouwt zich echter een juridisch getouwtrek als zowel Israël als Duitsland het werk claimen. Duitsland, waar drie zussen van Kafka stierven tijdens de Tweede Wereldoorlog, wil de schrijver recht doen, en Israël meent rechten te hebben als Joodse staat en Kafka’s gedroomde land.