Xavier Radek is een in Basel woonachtige, geassimileerde, niet-joodse jongeman met een missie: hij wil meer weten over het lijden van de joden. Daarom besluit hij de 'vijanden van het geluk' te gaan troosten. Zijn grootvader was een nazi die het handwerk van de dood nog verstond. Zijn vader is een bekende architect, met een voorliefde voor massagesalons. En dan zijn moeder: een hartstochtelijke vrouw, die een aquarellerende dictator die zeventig jaar geleden actief was consequent aanduidt als 'Je-weet-wel-wie'.
Hoewel zijn ouders Xaviers gedrag afdoen als puberale stoornis, raakt hij bevriend met Awromele, zoon van een rabbijn, die hem adviseert Jiddische lessen te nemen en zich te laten besnijden. Na een problematische besnijdenis raakt Xavier volledig overtuigd van zijn messianistische aspiraties: hij gaat schilderen om te troosten en vertrekt met Awromele naar het Venetië van het Noorden, alwaar hij zich aanmeldt bij de Rietveld Academie, terwijl Awromele werk vindt als vakkenvuller bij Albert Heijn. Door de Europese woestijn trekken ze naar het beloofde land…