De strijd tussen Rome en Carthago tijdens de Punische Oorlogen (van 265 tot 146 v.Chr.) is het grootste en bloedigste conflict dat tijdens de oudheid is uitgevochten. De strijdkrachten die werden ingezet en de slachtoffers die ermee waren gemoeid, waren vele malen groter dan in welke oorlog vóór de moderne tijd dan ook. De uitkomst had verreikende gevolgen voor de westerse geschiedenis: met de val van Carthago was de Romeinse overheersing definitief een feit.
In Carthago vertelt Adrian Goldsworthy het hele verhaal: van de vroege gevechten op Sicilië en de legendarische carrière van Hannibal tot de belegering van de stad en de uitroeiing van het Carthaagse volk. Carthago is een overweldigend schouwspel van onbetrouwbare bendeleiders, beeldschone prinsessen, sluwe politici en onverzettelijke krijgers, maar bovenal van beroemde en beruchte generaals als Hannibal, Fabius Maximus, Scipio Africanus en zijn kleinzoon Scipio Aemilianus, die uiteindelijk de stad ten val brachten.