Een confronterend boek over een onderwerp waarover decennia lang werd gezwegen.
Op 30 april 1945 schoot Adolf Hitler zich in Berlijn een kogel door het hoofd. Op hetzelfde moment begaven zich tijdens het binnentrekken van het Rode Leger in het stadje Demmin honderden mensen naar rivieren en bossen om zich daar van het leven te beroven. Hele families werden weggevaagd, ouders doodden hun kinderen. Demmin is slechts één van de vele voorbeelden: in het hele land werden duizenden mensen bevangen door de zelfmoordepidemie.
Dit boek is gebaseerd op dagboeken, brieven, verslagen en herinneringen, en gaat vooral over de ondergang van gewone mensen. De massazelfmoorden van 1945 zijn tot op de dag van vandaag een verdrongen hoofdstuk in de contemporaine geschiedenis. Vele tientallen jaren lang had niemand ook maar enige belangstelling voor het psychisch lijden van de achterblijvers en naaste verwanten.
De reden voor zowel de zelfmoordgolf als het zwijgen, verdringen en vergeten was dezelfde: een vlucht voor het onverdraaglijke. De diepere oorzaken waren echter weggestopt in het binnenste van de Duitsers, die twaalf jaar in een emotionele uitzonderingstoestand hadden geleefd.
Florian Huber belicht het verhaal van de gemoedsgesteldheid en gedachtewereld van de mensen in het Derde Rijk aan de hand van historische verslagen en onderzoek van hun geestesgesteldheid – een fascinerende blik in de gevoelens van eenvoudige mensen die hun ondergang tegemoet gingen.