Jiří [jhirzji] Weil (1900-1959) groeit op in de buurt van Praag bij Joods Orthodoxe ouders. Hij studeert Slavische filologie en Literatuur. Hij wordt in 1921 lid van de Jonge Communisten waarvan hij later de leider wordt. In 1933 verhuist Weil naar Moskou waar hij als journalist en vertaler werkt. Hij wordt in verband gebracht met de moord op Stalins protegé Sergei Kirov, wordt uit de Partij gezet en verbannen naar Centraal-Azië. In 1935 keert Weil terug naar Praag. Hij richt zich op zijn schrijverschap. In 1942 wordt hij opgeroepen om zich te melden voor een transport naar een concentratiekamp. Hij zet zijn eigen zelfmoord in scène en duikt onder. Weil blijft schrijven tijdens deze periode en in 1949 verschijnt Leven met een ster dat na de communistische omwenteling wordt verboden. Hij schreef 16 boeken tot aan zijn dood in 1959. Zijn meesterwerk Mendelssohn op het dak verscheen in 1960, een jaar nadat Weil was overleden aan de gevolgen van kanker.